Kinderen scoren 4,9 voor hun digitale kennis

Het is slecht gesteld met de digitale kennis van basisschoolleerlingen. Hun leerkrachten geven de kinderen een 4,9. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat veel leraren niet de noodzaak voelen om hen digitaal bij te spijkeren. ‘Dat is zorgelijk.’

Scholieren hebben moeite om online goede informatie te vinden en kunnen een computer niet goed inzetten om problemen op te lossen. Hun leerkrachten geven de kinderen een 4,9 voor hun digitale kennis. Dat blijkt uit representatief onderzoek onder ruim vijfduizend leerkrachten, ict-coördinatoren, schooldirecteuren en schoolbestuurders dat het ECP, Platform voor de Informatiesamenleving, door DUO Onderwijsonderzoek & Advies liet uitvoeren.

De komende jaren wordt zogenoemde digitale geletterdheid echter een verplicht onderdeel van het lesprogramma op basisscholen. Ruim zeventig procent van de leerkrachten doet al iets in de klas om de digitale kennis van hun leerlingen bij te spijkeren. Toch ziet 36 procent daartoe geen grote noodzaak. ,,Dat is zorgelijk, want kinderen krijgen in de toekomst hoe dan ook te maken met computers”, stelt Marjolijn Bonthuis, adjunct-directeur bij het ECP.

Hoewel de huidige generatie al opgroeit in een samenleving waarin computers een grote rol spelen, leren ze daar niet vanzelfsprekend op een goede manier mee omgaan. ,,Ik hoorde laatst dat kinderen niet konden geloven dat De Speld geen echt nieuws verspreidt, maar satirische berichtgeving”, onderstreept Bonthuis.

Technische kant

De scholen die nu al digitaal actief zijn, besteden de meeste aandacht aan ict-basisvaardigheden, zoals het leren gebruiken van computers of laptops. Met name aan de technische kant van de digitale lessen durven veel leerkrachten zich echter niet te branden. Bonthuis: ,,Kinderen moeten ook leren hoe ze problemen kunnen oplossen met computers. Daarvoor leren ze coderen, maar dat vinden leerkrachten vaak eng.” Het ontbreekt hen aan genoeg kennis om hun leerlingen wegwijs te maken. Ook de leraren die net van de pabo komen, hebben tijdens hun opleiding lang niet altijd geleerd om lessen digitale geletterdheid te geven.

Sectororganisatie PO-Raad gaat binnenkort uitzoeken wat leraren nodig hebben om wél digitale lessen te geven. Sommige leerkrachten moeten hun eigen kennis bijspijkeren, maar op basisscholen is ook de ict-infrastructuur niet altijd even goed. De PO-Raad snapt dat niet alle leraren evenveel aan digitale geletterdheid doen. ,,Je ziet dat het onderwijsprogramma overvol is en dit is nu geen verplicht lesmateriaal”, verklaart vice-voorzitter Anko van Hoepen. ,,Er ligt zoveel op het bordje van scholen dat ze nu ook andere keuzes maken. Het is geweldig dat er al zoveel leraren wél mee bezig zijn. Maar natuurlijk gunnen we het alle kinderen dat ze zich goed, veilig en bewust digitaal kunnen bewegen.”

Groningen

Scholen in Groningen en omgeving zijn hun tijd vooruit. Zij werken al sinds 2016 aan het verbeteren van de digitale kennis van zowel leerlingen als leerkrachten. Met resultaat: alle basisschoolleerlingen werken gemiddeld 2,5 uur per week aan hun digitale geletterdheid. ,,We zien dat leerlingen heel gemotiveerd raken. Dit is hún wereld. En dat enthousiasme slaat over naar de leraren”, ervaart Koen Buiter, projectleider digitale geletterdheid bij Openbaar Onderwijs Groningen.

Toch moest ook bij veel leraren op deze scholen de knop om. Buiter: ,,Ik zeg vaak tegen ze dat hun rol verandert. Ze worden meer een coach dan dat ze een ‘orakel’ van kennis zijn. Ze moeten de leerlingen begeleiden bij hun zoektocht naar digitale informatie en kunnen zelf met de kinderen mee leren.” Er is bijvoorbeeld een school die een nieuwe variant voor een topografietoets heeft ontwikkeld. De kinderen bouwen een website met daarop de provincies en hoofdsteden. Bij elke stad zoeken ze online informatie. ,,Zo leren ze zoeken en uiteindelijk kennen ze de provincies en steden als vanzelf.”

Overigens zijn deze scholen er ook nog niet. In het onderwijscurriculum dat er aankomt, zitten nieuwe onderwerpen, zoals ethiek en digitale economie. Dat weet Buiter, omdat hij één van de leraren is die mocht meedenken over wat leerlingen in de toekomst op school moeten leren. ,,Er ontstaan bijvoorbeeld online platforms die nieuwe concurrentie zijn voor bijvoorbeeld voor taxichauffeurs of hotels. Dat zijn nieuwe onderwerpen in het onderwijs. We zijn er nog niet, maar zien een enorme noodzaak van digitale geletterdheid op scholen.”