Hoe bereiden we onze jeugd zo goed mogelijk voor op de digitale toekomst? Met die vraag in zijn achterhoofd fietst Digital Office-lid Bob Voorneveld dagelijks door Groningen. Hij is vrijwel constant onderweg van en naar partijen die hier op het gebied van educatie een belangrijke rol in kunnen spelen. “Hoe die toekomst eruit gaat zien, is amper te voorspellen. Maar dat betekent niet dat je nu nog niks kunt doen om ervoor te zorgen dat je straks zo goed mogelijk bent voorbereid. En dat begint al bij de jongste jeugd.”
Sinds kort is Bob Voorneveld in dienst bij onderwijsorganisatie O2G2, de koepelorganisatie voor het openbaar basisonderwijs in Groningen-stad. “Ik fungeer als een soort intermediair tussen het onderwijs en de digitale economie. Mijn meest concrete opdracht is de ontwikkeling van een lesprogramma voor digitale geletterdheid. Hoe kunnen we kinderen voorbereiden op een toekomst waarin vrijwel alles om hen heen in constante verandering is? Ik probeer bij zoveel mogelijk bedrijven en organisaties te kijken hoe zij daar over denken en wat ze kunnen bijdragen. Vervolgens is het vooral een zaak van partijen bij elkaar brengen.”
Zijn functie bij O2G2 past mooi bij wat hij als lid van het Digital Office Groningen doet. “Ook daar ben ik vooral kwartiermaker en aanjager van educatieprojecten. Ik pakte bij mijn vorige werkgever, softwareontwikkelaar Spindle, al vaak alles op dat met educatie te maken heeft, denk bijvoorbeeld aan de begeleiding van stagiairs en zij-instromers, maar ook het verzorgen van programmeerlessen aan basisschoolkinderen of het organiseren van gastcolleges voor studenten. Toen het Digital Office werd opgericht als stuurgroep voor Groningen Digital City, kwam dat mooi op tijd: ik was wel toe aan wat nieuws en mocht van Spindle-baas Mark Vletter best één dag in de week aan de slag bij het Digital Office.”
Al snel kwam Voorneveld erachter dat één dag wel erg weinig was om echt een verschil te maken. “Maar het bleek moeilijk om meer dagen gefinancierd te krijgen. Mark was al zo schappelijk om mij een dag beschikbaar te stellen, twee dagen werd hem begrijpelijkerwijs wat al te gortig. Ik heb voor mezelf toen besloten dat ik toch intensiever aan de slag wilde met digitale geletterdheid. Daar valt nog zoveel winst te behalen! Ik heb mijn contract bij Spindle toen ingeleverd en heb aangegeven dat ik fulltime beschikbaar was voor het Digital Office. In de zoektocht naar financiering daarvoor kwam ik in contact met O2G2. Per 1 april ben ik nu bij hen in dienst en mijn werk daar is uitstekend te combineren met mijn bezigheden voor The Digital City.”
En zo crosst hij dagelijks op zijn fiets heen en weer tussen onderwijsorganisaties, bedrijven en overheden. “Ik probeer overal de juiste contacten te vinden en die met elkaar te verbinden. Er gebeurt al heel veel goeds, maar iedereen is heel erg met zijn eigen dingen bezig. Ik zie het als mijn taak om al die initiatieven samen te brengen en er zo voor te zorgen dat je bijvoorbeeld echte, landelijke leerdoelen op het gebied van digitale geletterdheid kunt opstellen. Ik roep iedereen die denkt daarin iets te kunnen betekenen of iets wil betekenen dan ook op om met opdrachten te komen. Ik ga er met alle plezier aan de slag om het voor ze uit te zoeken!”
Belangrijk is in elk geval dat er een imagoverandering plaatsvindt, zo ziet Voorneveld. “Om in de ICT werkzaam te zijn hoef je echt niet een bleke, jonge man te zijn die allergisch is voor zonlicht. Helaas zie je nog steeds dat het aandeel witte mannen in de ICT buitenproportioneel groot is. Verklaringen dat bijvoorbeeld vrouwen er simpelweg niet voor in de wieg zouden zijn gelegd, verwijs ik naar het rijk der fabelen. Als je jongens en meisjes evenveel motiveert om met techniek aan de slag te gaan, pikken ze het net zo gemakkelijk op, zo ben ik overtuigd.”
“Maar goed, ik voldoe zelf natuurlijk wel aan het beeld van de witte, mannelijke ICT’er. Dus het is eigenlijk helemaal niet aan mij om dit verhaal te vertellen”, zo realiseert hij zich. “Daarom probeer ik zoveel mogelijk ambassadeurs te strikken die als rolmodel kunnen dienen. Voor vrouwen, maar bijvoorbeeld ook voor Nederlanders met een buitenlandse achtergrond. Ook zij zijn nog erg ondervertegenwoordigd binnen de ICT. En dat terwijl in de toekomst iedereen mee moet kunnen doen in de digitale economie. We leiden nog steeds mensen op voor banen die er over tien jaar helemaal niet meer zijn. Natuurlijk heb je die nu nog nodig, maar zorg er dan wel voor dat ze in ontwikkeling blijven en daardoor gemakkelijk ergens anders aan de slag kunnen.”